‘De patat van boer Jelle’ Door als boer met beide voeten elke dag letterlijk in de aarde te staan zie ik ggo’s enkel als symptoombestrijding om een anonieme, grootschalige landbouw in stand te houden. Een landbouw van monoculturen, te lage prijzen en bodemverwaarlozing die geen respect heeft voor de boeren en al evenmin voor hun vakmanschap dat al generaties wordt doorgegeven en bijgestuurd. In België wordt ongeveer 65.000 hectare landbouwgrond met aardappelen beteelt. Meer dan de helft daarvan wordt beplant met de variëteit Bintje. Bintje wordt op natuurlijke wijze veredelt waarbij vooral geselecteerd wordt op opbrengst en eigenschappen voor industriële verwerking. Eén groot nadeel: de Bintjes scoren zeer slecht op vlak van plaaggevoeligheid. Nog anders bekeken zou je kunnen stellen dat de Belgische boeren op grote schaal de aardappelplaag kweken. Om toch de nodige opbrengst te halen moet een gangbare boer vanaf juni gemiddeld wekelijks sproeien om de ziekteverschijnselen en verdere ontwikkeling van de ziekte onder controle te houden. Hoe doe ík dat dan, zonder pesticiden? Ik teel Toluca aardappelen die via biologische veredeling resistentie verkregen hebben tegen de aardappelplaag. Mijn Toluca aardappelen worden half april geplant. In het beginstadium bewerk ik de aardappelen twee maal met een wiedeg. Wanneer het loof stevig begint te groeien aard ik de aardappelen in drie fasen aan totdat ze op een aanzienlijke aardappelrug groeien. Deze vijf bewerkingen gebeuren met een machine achter onze tractor en zorgen ervoor dat het aardappelveld onkruidvrij blijft. Dan is het wachten op de oogst. Einde verhaal.Geen herbiciden (onkruidbestrijdingsmiddelen) en fungiciden (schimmeldodende sproeistoffen) komen er aan te pas. Begin september 2010 hebben we onze laatste aardappeloogst uitgereden. Een mooie oogst die zelfs onze gangbare buur-collega de wenkbrouwen deed fronsen. Hij had ongeveer vier hectare Bintje staan. Bintje moet nog langer op het veld blijven staan om zijn hoge opbrengst te halen. Het natte najaar heeft er voor gezorgd dat twee hectare niet kon gerooid worden. Meer dan 100.000kg aardappelen kon hij niet oogsten en zorgen nu voor problemen in zijn maïsperceel. Dit jaar heb ik opnieuw Toluca geplant. De bodem heb ik zoals elk jaar minimaal bewerkt en niét geploegd. In combinatie met runderstalmest en compost stimuleer ik zo het bodemleven, zorg ik voor humusopbouw en verhoog ik de draagkracht en het waterabsorberend vermogen van de grond. In dit droge voorjaar heb ik nog maar weinig aardappelpercelen gezien die dezelfde vitaliteit en groeikracht uitstralen als mijn Toluca-aardappelen. Mochten de financiële middelen die momenteel naar ggo-onderzoek gaan, geïnvesteerd worden in diepgaand biologisch onderzoek omtrent veredeling, bodemvruchtbaarheid, duurzame bodembewerkingen… dan zouden ggo’s het nieuws niet halen. Het ontwikkelen van een ggo-aardappel is dus mijns inziens enkel symptoombestrijding. Het houdt een anonieme, grootschalige landbouw in stand. Een landbouw van monoculturen, te lage prijzen en bodemverwaarlozing die geen respect heeft voor de boeren en hun vakmanschap die al generaties wordt doorgegeven en bijgestuurd. We moeten volgens mij streven naar een landbouw die dicht bij de mensen staat en waar alle mensen bij betrokken zijn. Een landbouw met diversiteit aan gewassen, een gezonde, vruchtbare bodem en duurzame ondernemers. naar Jelle Jacobs